Geplaatst op 26 september 2024
Een jong stel heeft een woning gekocht. Bij de levering is overdrachtsbelasting betaald over de getaxeerde waarde van de woning, die hoger is dan de betaalde koopsom. De vraag is of de koopprijs of de hogere taxatiewaarde als maatstaf moet dienen voor de heffing van overdrachtsbelasting. Afhankelijk van het antwoord op deze vraag is de startersvrijstelling al dan niet van toepassing.
Standpunt kopers
De kopers hebben de woning gekocht voor € 395.000. De woning is door een taxateur echter getaxeerd op € 430.000. De kopers hebben de woning aangekocht om deze als hoofdverblijf te gebruiken en hebben bij de aangifte overdrachtsbelasting een beroep gedaan op de startersvrijstelling. Daarvoor geldt dat de waarde van de woning onder een zekere grens moet liggen. Destijds bedroeg deze grens € 400.000. De kopers menen dat de koopsom bepalend is voor de heffing van overdrachtsbelasting.
Standpunt inspecteur
De inspecteur betoogt dat de maatstaf voor de heffing van overdrachtsbelasting de getaxeerde waarde van € 430.000 moet zijn, aangezien dit bedrag de waarde in het economisch verkeer zou vertegenwoordigen. De inspecteur stelt bovendien dat de koopprijs van € 395.000 afwijkt van de marktwaarde, mede omdat de woning niet openbaar is aangeboden en de verkoper een bekende was van de kopers.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt het standpunt van de inspecteur en oordeelt dat de taxatiewaarde van € 430.000 als uitgangspunt dient voor de heffing van overdrachtsbelasting. Dit betekent dat de startersvrijstelling niet van toepassing is, omdat de waarde hoger is dan de grens van € 400.000.
Oordeel van het hof
In hoger beroep komt Hof Den Haag tot een ander oordeel. Het hof oordeelt dat de transactie tussen onafhankelijke partijen heeft plaatsgevonden en dat de overeengekomen koopprijs van € 395.000 niet afwijkt van de waarde in het economisch verkeer. Het taxatierapport, dat voor financieringsdoeleinden is opgesteld door een vriendin van de kopers, heeft het hof terzijde geschoven. Het hof oordeelt dat de koopprijs van € 395.000 als maatstaf voor de heffing van overdrachtsbelasting moet worden gehanteerd.
Wettelijk kader en gevolgen
Overdrachtsbelasting wordt berekend over de waarde van de onroerende zaak. Volgens de Wet op belastingen van rechtsverkeer is de waarde ten minste gelijk aan de tegenprestatie. De waarde van een woning moest destijds onder de grens van € 400.000 liggen om in aanmerking te komen voor de startersvrijstelling. Het hof oordeelt dat de waarde van de woning in dit geval € 395.000 bedroeg, waardoor de startersvrijstelling van toepassing was. Dit betekent dat de kopers recht hebben op teruggaaf van de betaalde overdrachtsbelasting.
Conclusie
Het hof heeft duidelijk gemaakt dat de tussen onafhankelijke partijen overeengekomen koopprijs doorgaans de juiste maatstaf is voor de heffing van overdrachtsbelasting, mits er geen sprake is van marktverstorende omstandigheden. Twijfelt u bij de aankoop van een woning over de juiste toepassing van de overdrachtsbelasting of de startersvrijstelling? Neem contact met ons op voor deskundig advies en begeleiding.
Deel dit bericht
Bel voor meer informatie
0412 – 45 90 00
of wij bellen u
Gerelateerde berichten
Overdrachtsbelasting bij aankoop van een woning: wanneer komt u in aanmerking voor het verlaagde tarief?
In de regel betaalt u bij de aankoop van een eigen woning 2% overdrachtsbelasting, maar er bestaan verrassende uitzonderingen. In deze zaak draait het om de vraag wanneer iemand wel en wanneer iemand niet kan profiteren van het lagere tarief. Het
Startersvrijstelling overdrachtsbelasting geldt niet voor verkrijging schoolgebouw
Bij de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken wordt overdrachtsbelasting geheven. De belasting bedraagt in beginsel 10,4% van de waarde van de onroerende zaak. Onder voorwaarden geldt voor de verkrijging van een woning een lager tarief