Geplaatst op 12 mei 2022

Goodwill is een bedrijfsmiddel dat wordt afgeschreven in ten minste tien jaar. Dat betekent dat de jaarlijkse afschrijving op goodwill door een ondernemer maximaal 10% van de aanschaffingskosten bedraagt. Omstandigheden, die bekend zijn ten tijde van een investering in een bedrijfsmiddel, vormen geen aanleiding voor een afwaardering van het bedrijfsmiddel naar een lagere bedrijfswaarde.

Een ondernemer schreef de door hem gekochte goodwill af in drie jaar. Naar zijn mening was dit toegestaan vanwege zijn hoge leeftijd en slechte gezondheid. De verwachting dat de onderneming drie jaar na de investering in de goodwill zou worden beëindigd, was volgens de ondernemer op economische gronden gerechtvaardigd. De Belastingdienst corrigeerde de afschrijving door het opleggen van een navorderingsaanslag.

In de procedure over de navorderingsaanslag ging de rechtbank ervan uit, dat de ondernemer een zakelijke prijs heeft betaald voor de door hem overgenomen en geactiveerde goodwill. Het betrof zakelijke goodwill, die verband hield met de te verwachten overwinst van de onderneming en het overgenomen klantenbestand. Persoonlijke omstandigheden spelen geen rol bij het bepalen van de levensduur en de hoogte van de afschrijving van een bedrijfsmiddel. De door de ondernemer genoemde argumenten voor versnelde afschrijving of afwaardering naar lagere bedrijfswaarde waren persoonlijke omstandigheden. De rechtbank wees erop dat de Wet IB 2001 afwaardering op lagere bedrijfswaarde in dit geval niet toestaat, omdat de aangevoerde persoonlijke omstandigheden bekend waren ten tijde van de aanschaf van de goodwill.

De rechtbank was van oordeel dat de Belastingdienst de te hoge afschrijving op de goodwill terecht heeft gecorrigeerd.

De Belastingdienst heeft tegelijk met de navorderingsaanslag een vergrijpboete van 25% opgelegd wegens grove schuld. Naar het oordeel van de rechtbank is de Belastingdienst geslaagd in het aannemelijk maken van grove schuld. Ter zake van het in drie jaar afschrijven van de geactiveerde goodwill is de ondernemer terecht verweten dat zijn gedraging in laakbaarheid aan opzet grenst. De ondernemer heeft eerder gewerkt als registeraccountant bij een groot accountantskantoor. Sinds zijn pensionering voerde hij een eigen aangiftepraktijk en maakte hij gebruik maakte van een eigen beconnummer. Hij had moeten weten dat de Wet IB 2001 voor goodwill een afschrijvingstermijn van minstens tien jaar voorschrijft. Ook onder de oude regeling, waarop de ondernemer zich beriep, kon de goodwill niet in een termijn van drie jaar worden afgeschreven.

Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLINLRBNHO20223447, HAA 20/3866, HAA 20/3867 en HAA 20/3868 | 25-01-2022

Deel dit bericht

Bel voor meer informatie

0412 – 45 90 00

of wij bellen u

Gerelateerde berichten

  • Hoge Raad beslist: maaltijdkosten zakelijk, ‘tenzij…’

    Een ondernemer, die op verschillende locaties in Nederland werkzaam was, had een geschil met de inspecteur over de aftrek van de kosten van maaltijden tijdens zakelijk verblijf elders. De inspecteur weigerde de aftrek van deze kosten, terwijl de

  • Geen vrijval van herinvesteringsreserve door weigering van vergunning

    Een tuinbouwer heeft een gedeelte van zijn grond verkocht en een herinvesteringsreserve (hierna: HIR) gevormd om belastingheffing over de verkoopwinst uit te stellen. De herinvesteringsreserve moest uiterlijk in 2014 worden afgeboekt op vervangende

  • B&B-eigenaren winnen zaak over kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

    Een echtpaar, dat gezamenlijk een bed & breakfast (B&B) exploiteert in een vof, heeft in hun aangifte inkomstenbelasting aanspraak gemaakt op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) voor investeringen in de gastenkamers. De inspecteur