Geplaatst op 23 maart 2023

Bij de bepaling van het voordeel uit sparen en beleggen op grond van de Wet rechtsherstel box 3 wordt het vermogen onderverdeeld in drie categorieën: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. Na de verdeling van het vermogen over de drie verschillende vermogenscategorieën wordt het rendement over het vermogen forfaitair bepaald. Voor elke vermogenscategorie geldt een eigen forfaitair rendementspercentage.

Het forfaitaire rendementspercentage voor banktegoeden voor het kalenderjaar 2022 is vastgesteld op 0,0%. Dit percentage is berekend aan de hand van het gemiddelde maandelijkse rentepercentage op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden over de eerste elf kalendermaanden van 2022.

Het forfaitaire rendementspercentage voor schulden voor 2022 is vastgesteld op 2,28%. Dit is gebaseerd op het gemiddelde maandelijkse rentepercentage over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens over de periode van 1 januari tot en met 30 november 2022.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Nr. 2023-0000004070, Staatscourant 2023, Nr. 7968 | 14-03-2023

Deel dit bericht

Bel voor meer informatie

0412 – 45 90 00

of wij bellen u

Gerelateerde berichten

  • Aangifte is impliciet verzoek om doorschuiven verkrijgingsprijs

    Een zoon erft in 2011 de helft van de aandelen van een bv van zijn moeder. In de aangifte inkomstenbelasting van moeder over 2011 is destijds geen (fictief) vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang vermeld. Ook is er geen schriftelijk verzoek

  • Muziekproductie ondanks fiscale winst geen bron van inkomen

    Een belastingplichtige die elektronische muziek produceert, komt in conflict met de Belastingdienst over de aftrek van verliezen uit zijn muziekactiviteiten. De inspecteur stelt dat deze activiteiten niet als een bron van inkomen kwalificeren voor de

  • Nadere invulling van begrip “werkelijk rendement”

    De Hoge Raad heeft kort voor het einde van 2024 enkele arresten gewezen over de samenstelling van het werkelijk behaalde rendement in box 3. Een van de arresten betreft de vraag hoe moet worden omgegaan met een tweede woning, die niet wordt verhuurd