Geplaatst op 15 augustus 2024

Bij het invullen van zijn aangifte inkomstenbelasting heeft een belastingplichtige de premie voor een Duitse arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) als aftrekpost opgevoerd. De belastinginspecteur corrigeert echter de aangifte, omdat de premie volgens de wet niet aftrekbaar is. De belastingplichtige is het hier niet mee eens en gaat in bezwaar en beroep. De vraag is of de aan een in Duitsland gevestigde verzekeraar betaalde premie voor een AOV in Nederland aftrekbaar is.

De Duitse verzekeraar voldoet niet aan de in de wet genoemde voorwaarden en is ook niet aangewezen door de minister van Financiën, waardoor de betaalde premie niet aftrekbaar is als uitgave voor inkomensvoorziening. De belastingplichtige voert in zijn bezwaar- en beroepschrift aan, dat binnen de inkomstenbelasting sprake is van ongeoorloofde discriminatie, zoals bedoeld in het Internationaal Verdrag inzake de burgerrechten en politieke rechten (IVPR) en de discriminatieverboden in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Hij stelt dat een immigrant, die vóór zijn immigratie dezelfde verzekering had afgesloten bij de Duitse verzekeraar, anders dan hij wel recht heeft op aftrek van de betaalde premies.

De rechtbank oordeelt dat de wet een voorziening kent voor personen met een lopende polis bij een buitenlandse verzekeraar, waarvoor vóór het ontstaan van de binnenlandse belastingplicht ten minste een periodieke contractuele premiebetaling heeft plaatsgevonden. Deze personen worden na immigratie in Nederland geconfronteerd met het feit dat hun polis door de vestigingsplaats van de verzekeraar niet voldoet aan de voorwaarden voor aftrek van de betaalde premies in Nederland. De rechtbank stelt dat dit niet van toepassing is op de belanghebbende, aangezien hij niet naar Nederland is geëmigreerd. Het expliciete verschil in omstandigheden rechtvaardigt volgens de rechtbank het verschil in behandeling, waardoor geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel van het IVPR en het discriminatieverbod van het EVRM.

De belastingplichtige probeert alsnog de aftrek te verkrijgen door te stellen dat sprake is van schending van het EU-recht. Dit argument houdt geen stand, omdat de premie wel aftrekbaar is als de Duitse verzekeraar aansprakelijkheid accepteert zoals die geldt op grond van de Invorderingswet voor een Nederlandse verzekeraar. Hierdoor is geen sprake van schending van het EU-recht.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBZWB20244547, BRE 22/4903, 22/4904 en 22/6002 | 02-07-2024

Deel dit bericht

Bel voor meer informatie

0412 – 45 90 00

of wij bellen u

Gerelateerde berichten

  • Geen ambtshalve vermindering bij nieuwe jurisprudentie

    Een Litouwse zeevarende vraagt de Belastingdienst om ambtshalve vermindering van zijn aanslag inkomstenbelasting 2015, maar krijgt nul op rekest bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zeevarende werkt in 2015 voor een in Nederland gevestigde

  • Lagere boete door vrijwillige inkeer en volledige medewerking

    Een consultant met de Italiaanse nationaliteit meldt vrijwillig dat hij over 2010-2016 niet zijn volledige box 3-vermogen heeft aangegeven. De inspecteur legt navorderingsaanslagen op met vergrijpboetes van in totaal ruim € 170.000. De

  • Fiscale kwalificatie van resultaten daghandelaar

    Een daghandelaar (daytrader) werkt samen met een gerenommeerde financiële organisatie en handelt dagelijks in effecten op Europese beurzen. In 2018 behaalt hij een winst van € 137.500 door systematisch aandelen aan te kopen en te verkopen. De